INFO
BANANA PEEL RUISELEDE
website
review: witteMVS
photo©Freddie

comments: mail

KENNY NEAL (US)
website
my space

CD review
 
CONCERT REVIEW
Banana Peel doet zijn naam en faam weer alle eer aan. Op maandagavond, de vaste gig dag, loopt de Ruiseleedse juke-joint steevast storm. Na bijna vijftig  jaar en méér dan duizend optredens op hun actief, blijft deze club haar trouwe schare leden en bezoekers lokken met een kwalitatieve programmatie. Dat is vandaag niet anders. Kenny Neal is in het huis, voor de tweede opeenvolgende dag. Gisteren, op Paaszondag, bleek het wat rustiger te zijn, vandaag zoals ik reeds zei is de ouwe schuur afgeladen vol. De eerste keer dat ik Kenny Neal zag was in december 1994, hier in Banana Peel. In ’96 was hij ook twee opeenvolgende dagen te gast in de Peel, daar was ik niet bij, maar in 2002 daarentegen weer wel. Kenny is dus niet bepaald een vreemde hier aan huis.

Vanaf de eerste noten van “The Way It Is” hoor je dat hij weer helemaal de ouwe is. Iedereen kent de zwarte periode die Kenny Neal heeft moeten overwinnen, enkele duistere jaren waarin zijn vader Raful is overleden, en broer Ronnie, zus Jackie en een goeie vriend. Voor iemand bij wie familie het allerbelangrijkste is, lijdt dit minstens tot een diepe depressie. Maar hij is eruit gekomen en heeft besloten zijn overleden familieleden te eren door er weer volop met zijn muziek tegenaan te gaan. En wie kon hij beter meebrengen als band voor een dergelijk eerbetoon dan zijn broers en zijn neefje ? Frederick Neal bespeelt de keyboards-piano en zijn andere broer Darnell doet de bass. Neefje Tyree is tweeëntwintig en speelt keyboards, waaronder een Yam Motif7 om de blazersectie te simuleren, en dat zonder er een electronische wizarderie van te maken, smaak- en stijlvol. Drummer Bryan Morris mag dan geen Neal zijn, hij is dan toch een zeer goede vriend en eveneens ingezetene van Baton Rouge. Met “Bop ‘till I Drop” als derde nummer zit hij al een stevige kruissnelheid. Zijn stem lijkt me warmer geworden te zijn dan vorige keer dat ik hem zag, maar dat is alweer zes jaar geleden. En hij zingt nu met veel meer soul dan vroeger. Zijn gitaarspel is nog steeds zuinig, zonder veel overbodige franjes, maar zeer ‘to the point’, de juiste noten op het juiste moment, kortom, een bluesgitarist, geen guitarslinger. Op de bluesharp gaat hij steeds meer schitteren. Een hoogtepunt in de eerste set is zijn vader’s song “Old Friend”, ontroerend en oprecht, straight from the heart !
De hitte die ontstaat onder de lage balken van het geïsoleerde dak kan onze pret niet bederven. We beginnen het zelfs maar te merken als Kenny een korte break aankondigt. Nu kunnen we even naar buiten, zonder iets te moeten missen.

De tweede set mag nephew Tyree zijn kunnen tonen van uncle Kenny. Hij mag de afgeragde Telly van oompje zelfs gebruiken, als ’t maar in de familie blijft. En het moet gezegd, Tyree is een begenadigd gitarist. Het stevent op de blues rock af, maar Tyree weet zoveel subtiliteit in zijn spel te leggen als nodig om niet voor de zoveelste blues rock gitarist versleten te worden. En multi instrumentalist is hij dus ook. Wie is dat niet in de familie Neal ? Bovendien gaat het zingen hem nog goed af ook. Hij heeft een solo CD uit. Die zullen we eens gaan ontdekken ergens op het www en op rechtmatige wijze downloaden. “Bad All by Myself” schijnt een nummer van hemzelf te zijn, van Elmore James brengt hij “Look On Yonder Wall”.
Voila, ondertussen heb ik zijn CD “All Grown Up” gevonden op CD-Baby. Eigentijdse urban blues met hip hop invloeden. Moet kunnen.

Daarna is het de beurt aan brother Frederick. Vanachter zijn keyboards zingt hij “The Blues is Alright” en zonder veel moeite heeft hij het publiek als backing vocals mee, uit volle borst haast zowaar !! Ook hij heeft een eigen band waarmee hij toert als hij niet bij zijn broer speelt. Hij is een meester in het opvrijen van het publiek om mee te zingen.

Kenny komt terug op de bandstand met het prachtige “You’ve Got to Hurt Before You Heal” van zijn laatste CD, gevolgd door “Blues, Leave Me Alone”, waaraan hij een outtro breit op lapsteel. Sacred steel haast. Met “The Things That I Used To Do” van Guitar Slim, zet hij een medley in.”Since I’ve Met You, Baby”…
Zydeco geblazen dan met “Don’t Mess With Me” en een stukje “Jambalaya”, men kan niet van Louisiana afkomstig zijn en geen two step in z’n set inlassen, toch ?
“New Orleans is going much better nowadays, especially since we’ve won the Superbowl !” grapt Kenny nog even tussendoor. Als laatste nummer voert het gezelschap nog een swamperige versie van “When the Saints Go Marchin’ In”.

Een uitbundig applaus dwingt Kenny Neal terug het podium op. “Blues Falling Down Like Rain” is de song die over ons heen komt als een verkwikkend regenbuitje na een hete zinderende zomerdag. Daarna is het echter echt gedaan, want het is elven geslagen en die ene onverdraagzame buur heeft hoogst waarschijnlijk zijn telefoon reeds ter hand om de ordediensten op te bellen, mocht er één noot doorsijpelen naar de andere kant van de drieëntwintig uur grens. Onbegrijpelijk nietwaar ?
Kenny Neal en Band kregen een staande ovatie. Kenny kon amper zijn ontroering verbergen. Hij heeft hier weer wat familie bij gekregen.

Een mooie avond is tot een eind gekomen. En ik kan wel met zekerheid stellen :
‘Mocht ik gisteren geweest zijn, kwam ik vandaag terug’.

witteMVS